By Stephanie Helmer
Posted in Educatie | Tags : Menselijk reukvermogen, Ruiken
Het menselijk reukvermogen is niet zo slecht als wij denken. Zo betoogt ook de Amerikaanse neurowetenschapper John McGann van de Rutgers University, New Jersey. Het menselijk reukvermogen doet niet onder voor dat van muizen, ratten of honden. In verhouding met een hond of een muis neemt het menselijk reukstysteem (bulbus olfactorius) niet zo veel ruimte in beslag. Het verschil in het reukvermogen is niet zozeer kwantitatief, maar vooral kwalitatief, aldus Mc.Gann.
Deze mythe over het menselijk reukvermogen is ontstaan in de negentiende eeuw. De beroemde Franse antropoloog en neuro-anatoom Paul Broca publiceerde over de bulbus olfactorius, twee druifvormige verdikkingen aan de onderzijde van de grote hersenen. Dit is de eerste stop voordat de reuksignalen de hersenen ingaan, ook wel te vergelijken met een schakelkast. Vanuit de bulbus olfactorius lopen de olfactorische banen en andere zenuwverbindingen dieper de hersenen in. Wanneer we kijken naar dit gedeelte van de hersenen dan kunnen we zeggen dat deze bij mensen relatief klein is in verhouding met de rest van de hersenen.
Vanuit de anatomie gezien kunnen we Broca niets kwalijk nemen. Ten slotte doet hij geen duidelijk uitspraak over het wel of niet goed kunnen ruiken. Echter maakten Broca’s opvolgers het misverstand geleidelijk groter. Zo stelde de Oostenrijkse Sigmund Freud dat geuren ervoor zorgden dat instinctief seksueel gedrag werd opgeroepen. De behoefte aan voorplanting en om aan dingen te ruiken zag Freud als iets primitiefs en dierlijks. Het was dus goed dat het reukvermogen van een mens dus niet zo ontwikkeld was. Met andere woorden; een slechte neus bracht de mens beschaving.
Wanneer we het reuksysteem van de mens naast die van een rat of een muis leggen, zien we dat dat het menselijk reuksysteem twee keer zo groot is dan die van een rat en maar liefst zes keer zo groot als dat van een muis. McGann betoogt dat de grootte van de reuksysteem niets zegt over een betere of slechtere reuk. Volgens hem kan je beter het aantal zenuwcellen tellen in de bulbus olfactorius. Dit blijkt voor verschillende zoogdiersoorten opvallend constant. Het aantal reukneuronen van een man zijn net iets minder dan die van een muis, terwijl de reukneuronen van een vrouw hoger zijn dan die van een cavia. Die op zijn beurt weer hoger scoort dan een muis. Genetische studies tonen aan dat een mens in zijn DNA maar liefst duizend genen heeft voor geurreceptoren, maar dat er maar 390 actief zijn, terwijl er bij een muis veel meer receptoren actief zijn. We hebben ze dus wel, maar niet ontwikkeld. Het detail van de menselijk waarneming zit volgens McGann in de verdere verwerking van de geurinformatie. Veel binnenkomende signalen worden gekoppeld aan herinneringen en emoties, een proces dat grotendeels onbewust gebeurt. Bewustwording is dus het begin van een beter reukvermogen.
Bron: NRC & Science Magazine
Comments are closed.